Lenneke Gentle

186 deelnemers beoordelen Lenneke Gentle met een 8,7

Kinderen zijn in essentie beweging. Niet bewegen is letterlijk en figuurlijk stilstaan, want kinderen ontwikkelen zich door beweging, spel en dans. Van liggen naar draaien, van zitten naar kruipen en van optrekken naar lopen en dansen, elke stap is een stap in de brede ontwikkeling. Aan pedagogisch medewerkers het genoegen om hier even bij stil te staan. Of beter gezegd, lekker mee te bewegen.

De brede ontwikkeling kent drie voorwaarden. Emotionele vrijheid, nieuwsgierigheid en zelfvertrouwen. Kinderen hebben alle drie van nature en door te bewegen worden die voorwaarden gestimuleerd. Nederlandse kinderen zijn kampioen stilzitten, zowel in de kinderopvang als op school. Tijd om ons te oriënteren op een nieuw dagritme waarin kinderen in hun natuurlijke beweegdrang en nieuwsgierigheid worden gestimuleerd. De pedagogisch medewerker kan hierin veel betekenen, een vakdocent kan hierin blijven inspireren en vernieuwen.

De uitdaging voor pedagogisch medewerkers
Anders dan vroeger spenderen jonge kinderen veel tijd op de kinderopvang. Dat betekent minder één op één tijd met hun ouders en mijlpalen die buiten het zicht van de ouders worden behaald. Pedagogisch medewerkers leveren een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling, door bewust naar kinderen in de speel-leeromgeving te kijken, beweegsituaties te creëren, samen met kinderen te dansen en mijlpalen te vieren. Ze kunnen de tijd die jonge kinderen op hun groep besteden betekenisvol invullen door gehoor te geven aan de natuurlijke beweegdrang. En dat kan op veel leuke manieren.

Het is belangrijk om kindvolgend te werk te gaan. Dat betekent goed kijken naar wat de behoefte is, en uitgaan van de logische volgende stap. Een kind dat lijkt te willen gaan draaien, kun je bijvoorbeeld uitdagen met een speeltje. Geef ouders daarna mee dat hun kind al probeert om op zijn buik te gaan liggen en vertel wat ze kunnen doen om hem daarbij te helpen. Zo zien ouders ook beter wat ze zelf bij kunnen dragen in de ontwikkeling.

Eigen lijf, eigen tempo
Alles begint bij beweging. In de baarmoeder al bewegen baby’s mee met alles wat hun moeder doet. Ondertussen maken ze kennis met de buitenwereld door alles wat ze horen. Zo herkennen ze hun eigen taal en de stemmen van hun ouders. Daarna komt de bevalling, een hele beweging op zich.

Na een korte periode van rust, begint het eigen bewegen. Het besef van een eigen lijf ontstaat. “Daar kan ik dingen mee doen!” Vanaf dat moment zijn kinderen heel erg met zichzelf bezig. Hun eigen lijf, hun eigen tempo. Voor pedagogisch medewerkers is het zinvol je daarvan bewust te zijn en één op één te begeleiden.

Voor dreumesen worden groepsactiviteiten interessant. Met zingen en dansen en materiaal dat uitdaagt te ontdekken. Dat hoeft niks speciaals te zijn. Met vaatdoekjes kun je bijvoorbeeld al de leukste dingen doen. Ze zijn zacht, kleurrijk en dagen uit tot wapperen. Dat stimuleert behalve een hoop plezier een belangrijke motorische ontwikkeling. Door eerst symmetrisch te wapperen, kunnen kinderen gaan leren asymmetrisch te wapperen. De basis om te leren schrijven.

Pedagogisch medewerkers zijn belangrijke opvoeders geworden. Maar de kinderopvang ziet er anders uit dan thuis en beweging krijgt niet meer de vanzelfsprekende aandacht die het vroeger kreeg. Tijd dus voor een bewuste aanpak waarin ouders en pedagogisch medewerkers samen in beweging komen. Voor elk kind een goede basis.

Lenneke Gentle
Lenneke Gentle is eigenaar van Studio Swing en de grondlegger van Taaldans® en Rekendans®. De laatste jaren heeft zij 175 docenten opgeleid om deze lessen aan kinderen te geven. Ze geeft cursussen aan leerkrachten en pedagogisch medewerkers zodat ook zij kunnen starten met creatief bewegend leren. Ze zet zich in om beweging op de politieke agenda te krijgen.