In het onderwijs komt faalangst vaak voor als de angst bij leerlingen dat ze niet kunnen voldoen aan hun eigen verwachtingen of die van anderen. Deze angst kan zich manifesteren op verschillende gebieden: cognitief (leren en denken), sociaal (omgang met anderen), of motorisch (fysieke activiteiten). Symptomen van faalangst bij leerlingen kunnen variëren van uitstelgedrag en perfectionisme tot sociaal terugtrekken en het vermijden van nieuwe uitdagingen. In ernstige gevallen kan faalangst evolueren tot een angststoornis.
De oorsprong van faalangst kan zowel realistisch zijn, gebaseerd op eerdere negatieve ervaringen, als irrealistisch, waarbij er een onevenredige bezorgdheid bestaat die niet overeenkomt met de werkelijke kans op falen. Een hoge druk om te presteren, vooral in een onderwijsomgeving waar de focus ligt op fouten in plaats van op vooruitgang en succes, kan faalangst verergeren.
Bij leerlingen kan faalangst zowel mentaal als fysiek tot uiting komen. Mentale symptomen omvatten aanhoudende piekergedachten, een gebrek aan zelfvertrouwen, een negatief zelfbeeld, en onrealistisch hoge eisen stellen aan zichzelf. Fysiek kan faalangst zich manifesteren door symptomen als hartkloppingen, spierspanningen, beven, zweten, versnelde ademhaling, buik- of hoofdpijn, black-outs of slaapproblemen.
Voor onderwijsprofessionals is het van cruciaal belang om een ondersteunende en bemoedigende omgeving te creëren waarin de focus ligt op persoonlijke groei en positieve bekrachtiging, om zo faalangst bij leerlingen te helpen verminderen en hen te empoweren in hun leertraject.