Marianne Rietveld
Een giraf is het dier met het grootste hart van allemaal. Hij kan met zijn sterke lijf en lange nek bij de hoogste blaadjes. Geen ander dier kan zo hoog als hij. Maar als het moet, kan hij bukken om met gespreide, licht wankele benen te drinken naast de andere dieren. Hoogbegaafde kinderen zijn vergelijkbaar met giraffen. Altijd met hun hoofd boven het maaiveld.
Ze kunnen zich aanpassen, maar dat kost moeite en anderen komen nooit op gelijke hoogte met hen. Bovendien hebben ze een prachtig groot hart. Ze zijn empathisch en zorgzaam, maar daardoor ook kwetsbaar, net als die giraf op zijn lange dunne benen. Het is dan ook niet voor niks dat de giraf het boegbeeld werd van de ZijnsWijzers die ik ontwikkelde voor hoogbegaafde kinderen. Deze gesprekskaarten maken persoonlijkheidskenmerken/ karaktereigenschappen spelenderwijs inzichtelijk voor zowel het kind als zijn omgeving.
“Geef me iets waar ik wat aan heb”
Hoogbegaafdheid is geen deur tot succes, helaas. Het idee dat hoogbegaafden alles kunnen, overal goed in zijn en de wereld aan hun voeten hebben, is nog steeds wijdverbreid. Maar er is een belangrijk verschil tussen hoog intelligente en hoogbegaafde kinderen. Het hoog intelligente kind kun je zien als de kilometervreter. Ze produceren graag. Geef ze extra werk en ze worden er blij van. Maar het hoogbegaafde kind zal dat niet zijn. Verrijkingsstof is vaak meer van hetzelfde. “Dit kan ik al”, zullen ze denken. “Dit weet ik al. Geef me iets waar ik wat aan heb.” Niet zelden wordt dit verkeerd geïnterpreteerd. Het werk zou te moeilijk zijn of het kind krijgt geen andere stof meer aangeboden omdat hij de basisstof niet eens wil maken. Hoogbegaafden voelen zich dan ook vaak onbegrepen. Ze krijgen niet wat ze nodig hebben, al weten ze zelf vaak prima wat dat is. De vraag is alleen hoe goed het ouders en leerkrachten lukt daarnaar luisteren.
Zijnskenmerken
Hoogbegaafdheid gaat gepaard met een aantal zijnskenmerken, die buiten het hoge IQ een belangrijke rol spelen. Alle hoogbegaafden zijn anders, maar er zijn vijf karaktereigenschappen die in meer of mindere mate, maar meer dan gemiddeld, bij hoogbegaafden terugkomen. Door deze kenmerken te zien en te waarderen helpen we hoogbegaafde kinderen verder. De kenmerken zijn:
Dit zijn prachtige eigenschappen. Kinderen met deze eigenschappen zijn parels. Maar als je niet goed voor een parel zorgt wordt die dof. In mijn praktijk zie ik veel kinderen die dat overkomt.
“Maar dat is wat vaak tegen me wordt gezegd”
Onlangs had ik een ouder aan de telefoon. Het ging niet goed met zijn hoogbegaafde zoon. Wat kon de school nog voor hem doen? Als je niet weet waar je naar moet kijken, kun je misschien wel honderd dingen doen, die allemaal niks bijdragen. Een hoogbegaafd kind krijgt daardoor met elke nieuwe interventie het gevoel dat er inderdaad iets mis met hem is. Niks lijkt immers te helpen. Daarom is het van groot belang dat we leren kijken naar het kind achter het gedrag.
Twee voorbeelden uit de ZijnsWijzers:
“Ik ben autonoom. Dat betekent niet dat ik eigenwijs ben, of een prinsje of prinsesje dat zijn/haar zin wil hebben. Maar dat is wel wat vaak tegen me gezegd wordt.”
“Ik ben kritisch. Dat betekent niet dat ik brutaal, belerend of een bemoeial ben. Maar dat is wel wat vaak tegen me gezegd wordt.”
Kinderen die hoogbegaafd zijn, krijgen hun zijnskenmerken vaak in negatieve zin terug. Gevoeligheid wordt gezien als aanstellerigheid, perfectionisme als faalangst. Wanneer ze huilen krijgen ze al snel te horen dat het nu maar over moet zijn en wanneer ze intens genieten moeten ze normaal doen. Als ik hier met ouders of leerkrachten over praat, is dat vaak een eyeopener. Een emotionele realisatie. Zij hebben het kind brutaal en eigenwijs genoemd! Dat geeft niet, want vanaf dat moment kun je het anders doen.
Erkenning in wie je bent
In mijn praktijk praat ik met kinderen over de zijnskant van hun hoogbegaafdheid en waarom die zo mooi bij ze past. Door naar ze te luisteren wordt duidelijk wat ze nodig hebben. Dat betekent niet dat we maar moeten doen wat deze kinderen willen, maar door erover te praten voelen ze zich, soms voor het eerst, niet ontkend in wie ze zijn. Ze gaan open. Het gesprek helpt hen én het kind om anders naar hoogbegaafdheid te kijken. Zo zullen doffe parels glanzen.