Jongens doen het gemiddeld slechter op school dan meisjes. Toch bekleden ze later hogere functies en blijven vrouwen ondervertegenwoordigd in het bedrijfsleven. Een belangrijke oorzaak voor deze mismatch tussen onderwijs en loopbaan ligt in het feit dat kinderen vooral les krijgen van vrouwen. Vrouwelijke leerkrachten herkennen zichzelf niet in jongensgedrag en zijn geneigd veel van dat gedrag in te perken. Maar wie zich bewust is van de onderliggende biologische oorzaken zal er anders mee omgaan. Weten wat er in een jongenslijf gebeurt scheelt een hoop frustratie.

Ieder mens heeft mannelijke en vrouwelijke eigenschappen. Wetenschappers hebben aangetoond dat mensen die qua hersenstructuur ergens tussen man en vrouw in zitten, het gelukkigst zijn. Ze hebben eigenschappen en vaardigheden aan beide kanten van het spectrum. In de praktijk zitten de meeste mensen meer aan de vrouwelijke kant of juist meer aan de mannelijke kant en dat brengt bepaalde kenmerken met zich mee.

Jongens, gedraag je
We zijn allemaal verschillend. Veel meer dan biologie bepalen onze opvoeding en levensloop wie we zijn. Toch is er een aantal verschillen tussen schoolgaande jongens en meisjes. Bewust zijn van de verschillen biedt de mogelijkheid er beter mee om te gaan. Een paar typische jongenskenmerken op een rij.

  • Jongens zijn energieker. Hun natuurlijke beweegdrang is sterker dan die van meisjes. Zeker wanneer ze tegen de puberteit lopen gaan de verschillen opvallen. Op het schoolplein rennen en razen de jongens nog, terwijl de meisjes in groepjes staan te kletsen. Maar in de klas vragen we ze juist  om zoveel mogelijk stil te zitten. Geen wonder dat dat voor veel jongens moeilijker is dan voor meisjes
  • De doorbloeding van een meisjesbrein is 20% sterker dan die van jongens. Bij jongens gaat het voornamelijk naar hun spieren. Wanneer ze lang stil zitten vertraagt de doorbloeding van de hersenen en raken jongens in de ‘uit-stand’. Door ze even te laten bewegen, houd je ze bij de les.
  • Jongens leren door te doen. Ze leren waar grenzen liggen door ze op te zoeken. Wanneer we dat inperken leren ze minder goed dan meisjes wat wel en niet kan. Houd er rekening mee dat jongens van nature beter in staat zijn om risico’s in te schatten. Wat de juf gevaarlijk vindt is dat niet per definitie.
  • Jongens bouwen een band op door aan elkaar te zitten. Ze stoeien bijvoorbeeld en doen fysieke spelletjes. Onderlinge competitie speelt hierbij een rol. Geef ze die ruimte.
  • Mannen hebben negen keer meer testosteron in hun lijf dan vrouwen. Bij jongens neemt de hoeveelheid ongeveer vanaf hun 11e met een factor zeven- tot achthonderd toe. Dat heeft een enorme invloed op hun leven. Zo kunnen ze plotseling in woede uitbarsten. Vaak hebben ze daar achteraf veel spijt van, maar ze zijn nauwelijks in staat het te voorkomen. Straf ze er niet voor. Er zijn andere opties.

En de docent?
Leerkrachten zouden zich van dit soort kenmerken bewust moeten zijn en hun handelen er op aan moeten passen. Laat die woedende testosteronbom bijvoorbeeld eerst even afkoelen. Haal hem weg uit de situatie. Wanneer hij tot rust is gekomen, vraag je hem of hij geschrokken is. Straffen werkt niet, maar hij moet er ook niet mee wegkomen. De jongen heeft immers iets stuk gemaakt en het is belangrijk dat te herstellen. Veel jongens vinden dit moeilijk, maar ze leren er meer van dan van straf. En gun hem die schone lei. Juist vrouwelijke docenten blijven soms last houden van een aanvaring. Probeer na een sorry echt opnieuw te beginnen.

Door oog te hebben voor de verschillen, kunnen we jongens verder helpen. En het mooie is, je eigen werkdag wordt er een stuk lichter van.




Dit aanbod sluit goed aan bij dit bericht