In de CAO VO 2024–2025 zijn duidelijke afspraken gemaakt over tijd en geld voor scholing. Onderwijsprofessionals in het voortgezet onderwijs hebben recht op ontwikkeltijd en een persoonlijk budget om hun kennis en inzetbaarheid te versterken. Zowel docenten als onderwijsondersteunend personeel profiteren hiervan.
Docenten hebben elk schooljaar recht op:
Zowel de uren als het budget worden toegekend naar rato van de werktijdfactor. Een docent die bijvoorbeeld 0,6 fte werkt, ontvangt 49,8 uur (83 × 0,6) en €360 (600 × 0,6).
Dit budget mag worden besteed aan opleidingen, trainingen, studiedagen of coachingstrajecten, mits deze passen binnen de afspraken met de leidinggevende.
Voor OOP’ers zijn vergelijkbare regelingen van kracht:
Ook deze worden naar rato van het dienstverband toegekend. Een OOP’er met 0,5 fte krijgt bijvoorbeeld 20 uur en €300 per jaar.
De middelen zijn bedoeld om ook niet-lesgevend personeel duurzaam inzetbaar en vakbekwaam te houden.
Zowel het budget als de scholingsuren mogen, na afstemming met de werkgever, maximaal twee jaar worden opgespaard. Zo ontstaat de ruimte om grotere of duurdere scholingstrajecten te volgen.
Iedere medewerker in het VO krijgt jaarlijks 90 klokuren voor duurzame inzetbaarheid. Deze kunnen worden ingezet voor:
De invulling van deze uren gebeurt in overleg met de schoolleiding.
Om startende leraren goed te laten landen in het onderwijs, gelden de volgende afspraken:
In deze jaren is geen aanspraak op het persoonlijke scholingsbudget, omdat de focus ligt op begeleiding en werkdrukverlichting.
Medewerkers van 57 jaar en ouder krijgen jaarlijks 120 extra uren voor duurzame inzetbaarheid. Deze uren kunnen flexibel worden ingezet voor bijvoorbeeld vitaliteit of minder werkbelasting.
Wanneer een werkgever scholing verplicht stelt, wordt zowel de tijd als het volledige bedrag vergoed. Dit voorkomt dat het persoonlijke budget wordt aangesproken voor verplichte bij- of nascholing.
De hoogte van het scholingsbudget en het aantal uren worden berekend op basis van de werktijdfactor (de omvang van het dienstverband ten opzichte van een fulltime aanstelling). Wie in deeltijd werkt, ontvangt een evenredig deel van het budget en de uren.
Voorbeelden:
Ook de lesreductie voor startende leraren (20% of 10%) wordt toegepast op het aantal lesuren binnen de eigen aanstelling.
Personeelsgroep | Ontwikkeltijd | Budget | Opsparen |
---|---|---|---|
Docenten (OP) | 83 uur/jaar | €600/jaar | Tot 2 jaar |
OOP'ers | 40 uur/jaar | €600/jaar | Tot 2 jaar |
Alle medewerkers | 90 uur inzetbaarheid | — | In overleg |
Startende leraren (1e jaar) | 20% lesreductie | — | n.v.t. |
Startende leraren (2e jaar) | 10% lesreductie | — | n.v.t. |
Medewerkers 57+ | 120 extra uren | — | n.v.t. |
Professionele ontwikkeling houdt het onderwijs sterk. Het bevordert motivatie, kennisniveau en flexibiliteit van personeel. Dankzij heldere cao-afspraken krijgen medewerkers zekerheid en ruimte om hier invulling aan te geven.