Home > Onderwijs-begrippen > Intrinsieke motivatie
Intrinsieke motivatie betekent dat een leerling leert vanuit eigen interesse, nieuwsgierigheid of plezier in de taak zelf. Er is geen externe beloning of druk nodig: de motivatie komt van binnenuit. In het onderwijs is dit een belangrijke vorm van motivatie, omdat het leidt tot diepgaand leren, langdurige betrokkenheid en betere leerprestaties.
Een leerling die intrinsiek gemotiveerd is, wil bijvoorbeeld een boek lezen omdat het onderwerp hem boeit, niet omdat het moet voor een cijfer. Deze vorm van motivatie draagt bij aan zelfgestuurd leren en duurzame leerhouding.
Leren met intrinsieke motivatie heeft meerdere voordelen. Leerlingen die gemotiveerd zijn vanuit zichzelf:
Bovendien stimuleert intrinsieke motivatie het vermogen tot levenslang leren – een belangrijke vaardigheid in de 21e eeuw.
Volgens de zelfdeterminatietheorie van Deci & Ryan zijn drie psychologische basisbehoeften cruciaal voor intrinsieke motivatie: autonomie, competentie en verbondenheid. In de praktijk kun je dit op de volgende manieren toepassen:
Een motiverende leeromgeving vraagt dus om doordachte didactiek en aandacht voor relatievorming.
Extrinsieke motivatie draait om externe prikkels zoals cijfers, beloningen of sociale druk. Deze vorm van motivatie kan op korte termijn effectief zijn, maar leidt minder vaak tot langdurig leren of betrokkenheid.
Intrinsieke motivatie daarentegen is duurzaam, veerkrachtig en bevordert creativiteit, nieuwsgierigheid en zelfreflectie. Het één sluit het ander overigens niet uit: beide vormen van motivatie kunnen naast elkaar bestaan, mits in balans.
Door te investeren in intrinsieke motivatie help je leerlingen om met plezier te leren, eigenaarschap te ontwikkelen en zelfvertrouwen op te bouwen. Dit vergroot niet alleen hun leerstrategieën, maar ook hun algemene welzijn en toekomstkansen.
Onderwijs dat inzet op motivatie vanuit binnenuit legt de basis voor betrokken, zelfstandige en nieuwsgierige leerlingen – nu én later.