Cyberpesten is een zaak van iedereen. Via telefoons en computers sijpelt het de school binnen en de gevolgen kunnen groot zijn. Soms zelfs groter dan offline pesten. Dat komt mede doordat de grenzen van het toelaatbare steeds verder worden opgerekt. Hoe zorgen we dat kinderen de regie houden over hun mediagebruik? En hoe voorkom je dat media met ze aan de haal gaan? Ouders en scholen hebben gezamenlijk de maatschappelijke verantwoordelijkheid kinderen te begeleiden in gezond online gedrag.

De jongeren van deze tijd krijgen veel informatie over zich heen. Het aanbod aan kennis en entertainment is enorm en alleen al om mee te kunnen praten is het zaak om zoveel mogelijk bij te houden. Maar tussen al het leuks komt er ook veel grensoverschrijdende informatie binnen. Er is volop satire waarin mensen belachelijk worden gemaakt. Trollen posten - al dan niet anoniem - negatieve en grove commentaren. Informatie komt ongefilterd en ongenuanceerd binnen. Dit maakt het voor jongeren best lastig om het kaf van het koren te scheiden.

Opvoeders op de achtergrond
Ouders en docenten hebben weinig zicht op wat kinderen online meemaken. Communicatie loopt immers van smartphone tot smartphone, buiten het zicht van opvoeders. Vroeger keken ouders samen met hun kind televisie. Als ze iets zagen dat niet in de haak was, werd dit uitgelegd. Zo brachten ouders hun kinderen bij waar de grenzen lagen. Nu krijgen jongeren dagelijks via hun telefoon leuke, maar ook grensoverschrijdende beelden te verwerken, die ze zelfstandig of samen met leeftijdsgenoten beoordelen. Opvoeders zijn in dit verband meer op de achtergrond geraakt.

De frequentie waarop nieuwe informatie wordt aangeboden is hoog. Jongeren besteden hierdoor meer tijd aan media, wat ten koste gaat van andere activiteiten. Voor de jongeren van nu is het lastig om grip te houden op het eigen leven en niet onder te sneeuwen in het enorme aanbod van nieuwe media.

Nieuwe vormen van pesten
Instagram, YouTube en Snapchat staan vol met beelden waarin grenzen worden verkend. Challenges, ‘gone wrong’-filmpjes en pranks passeren de revue. Jongeren reageren hier verschillend op. Ze genieten ervan, verbazen zich erover, wijzen het af of imiteren het gedrag. Bekende en onbekende YouTubers zoeken persoonlijke grenzen op om zoveel mogelijk likes en comments te vergaren. Jongens zijn veelal met deze vormen van entertainment bezig en meiden met onderlinge communicatie. Gestimuleerd door commercie, gaat veel aandacht naar uiterlijkheden. Het draait om mooie selfies, filters, perfectie en materialisme. Zo beoordelen ze elkaars online versie.

Binnen die ruimte ontstaan nieuwe mogelijkheden tot pestgedrag. Zo is het heel gemakkelijk om elkaar te 'exposen', door het maken van een onflatteuze foto, deze te bewerken en online te plaatsen. Of om een nepaccount aan te maken van een docent en hier commentaar bij te zetten. Jongeren vinden het vaak grappig, zonder na te denken over de consequenties voor de personen in kwestie. Doordat de technologie het zo makkelijk maakt en er legio voorbeelden zijn van online pranks, vindt er een verschuiving plaats in wat men acceptabel vindt. Bovendien verspreidt een bewerkte foto zich nu razendsnel en is de context ver te zoeken. Dat heeft veel meer invloed dan de spotprent die vroeger alleen de klas rondging.

Blijf in gesprek
Ik krijg regelmatig de vraag of jongeren van nu minder empathisch zijn. Onderzoeken spreken elkaar hierin tegen. In gesprekken blijken leerlingen wel degelijk in te zien waarom die ene foto misschien toch niet zo leuk was als het in eerste instantie leek. Het gesprek over de ethische kant van online gedrag is hoognodig. Ook omdat online veiligheid rechtstreeks invloed heeft op de veiligheidsbeleving van leerlingen op school. Toch willen ouders en docenten er lang niet altijd aan. Ze ontberen de tijd, de coachingsvaardigheden of de kennis en vinden het lastig om in te schatten hoe en waar te beginnen. Ik wil ouders en scholen laten zien dat het niet zo moeilijk hoeft te zijn. Er zijn goede websites en trainingen die handvatten bieden om leerlingen digitaal weerbaar te maken. Dat hoeven geen uitgebreide lessen te zijn, tien minuten aan het einde van de les heeft effect, zolang je maar in gesprek met elkaar blijft. Met kennis van de online wereld, reflecterende gesprekken en vooral een luisterend oor, bereid je leerlingen voor op positief digitaal burgerschap.




Dit aanbod sluit goed aan bij dit bericht