Ik zal een jaar of 16 zijn geweest. Een docent vroeg me of ik hem na de les nog even wilde helpen. Natuurlijk wilde ik dat! Wat ik niet verwacht had, was dat hij me zou vragen hoe het met me ging. Ik voelde me voor het eerst gezien in mijn geworstel. En het enige wat ik kon was huilen.

Als docent kun je het verschil maken, alleen al door zo’n vraag te stellen. Na mijn huilbui spraken we af dat ik voortaan naar huis mocht als het me teveel werd. Geen vragen, geen briefjes. Ik spendeerde daarna zeker de helft van mijn examenjaar op de bank, maar slaagde zonder moeite met goede cijfers.

Inmiddels ben ik Meisjescoach. Daarmee was ik de eerste in Nederland en sinds 2018 geef ik mijn kennis over het vak door en leid ik mijn eigen collega’s op. Want wat had het een verschil gemaakt als er toen zo iemand voor mij was geweest.

Opvallen door niet op te vallen
Meisjes die onzeker zijn of een negatief zelfbeeld hebben blijven makkelijk onder de radar, zeker in grote klassen. Ze vallen eerder op door aangepast dan door problematisch gedrag. Ze zijn vaak sociaal en vinden houvast in hun schoolwerk. Juist in hun schoolwerk. Zeker meiden op de havo en in het vwo zijn geneigd in hun hoofd te gaan zitten, maar ze gaan daarin gemakkelijk over hun eigen grenzen heen. Meestal vallen dit soort meisjes pas op als ze fysieke klachten krijgen. Zelf onderging ik bloedtests en een hersenscan omdat ik moe was en altijd hoofdpijn had. Af en toe komt er iets uit zo’n test, zoals de ziekte van Pfeiffer en vaak zitten de diagnoses in de richting van prikkelbaar darmsyndroom en spanningshoofdpijn. Het zijn helaas soms de “afvoerputjes van de medische wetenschap”, want de onderliggende oorzaken worden nog vaak over het hoofd gezien.

Overtuigingen
Docenten en leerkrachten hebben veel te doen, vooral in grote klassen. Ik zal dan ook van niemand vragen nog meer te doen. Wat ik wel graag zou willen, is dat docenten net even anders leren kijken om het soort meisje dat ik zelf was te zien. Zo kunnen ze op tijd naar de juiste plekken verwijzen. Deze meisjes vragen zelf niet snel om hulp. Ik kom in mijn praktijk regelmatig meisjes tegen waarvan ik zou wensen dat ze een jaar eerder al bij me waren gekomen.

De drempel om hulp te zoeken hangt samen met de onderliggende oorzaken van hun klachten. Overtuigingen over wie ze zijn en wat ze waard zijn. Als je bijvoorbeeld gelooft dat je alleen bestaansrecht hebt als je er altijd voor anderen bent, trek je niet snel aan de bel. Deze meisjes gaan rock-bottom. Ze gaan net zolang door tot ze het niet meer kunnen dragen en dan is er niemand die het aan zag komen.

Signalen van verborgen leed
Ik ben blij dat er tegenwoordig meer bekend is dan in mijn tijd. Nu wordt tenminste gezien dat ook kinderen en jongeren een burn-out kunnen krijgen. Maar als de signalen van verborgen leed op tijd worden gezien, kan dat worden voorkomen. Let in de klas even extra op “het hertje dat met haar ogen in de koplampen staart” en op het meisje met die grauwe teint. Schrikt een meisje snel of voelt ze zich snel aangevallen? Friemelt ze veel? Lijkt het licht aan te staan, maar is er niemand thuis? En hoe warm is ze gekleed? Meisjes die in hun hoofd kruipen en zich op de studie storten, verliezen het overlevingsmechanisme kou te signaleren als een gevaar. En nee, docenten snappen niks van mode en korte topjes zijn hip. Maar als een meisje ook op weg naar school geen jas draagt en eenmaal in de klas niks fysieks lijkt te doen om op te warmen, kan dat een signaal zijn.

Het lichaam heeft de eindstem. Tegen de tijd dat een meisje zo ver over haar eigen grenzen heen gaat dat het niet meer vol te houden is, houdt het lichaam halt. En als de artsen maar niks kunnen vinden, is ze al wel degelijk echt ziek. Vraag haar eerder hoe het met haar gaat en laat haar merken dat je haar ziet. Ze zal je de rest van haar leven dankbaar zijn.




Dit aanbod sluit goed aan bij dit bericht