Tracy Barnes

Tracy Barnes

Tracy Barnes is docent Engels op het 2College Cobbenhagen in Tilburg. Ze is afkomstig uit Engeland en vergelijkt graag de Nederlandse en Engelse onderwijscultuur met elkaar om uit beide de beste elementen te halen.

Onderwijs Brabant voerde met Tracy een gesprek over het onderwijs:

Je komt uit Engeland en geeft nu tweetalig onderwijs op het 2College Cobbenhagen in Tilburg. Wat is het verschil met Engeland?
“Engelse kinderen zijn wat rustiger, er is meer discipline. Er is een grotere afstand tussen leerling en docent dan hier, meer respect. De omgangsvormen zijn formeler, leerlingen dragen uniformen. Toch ontstaat er een band, hoor. Een docent doet echt geen spijkerbroek aan. Maar je hoort ook daar docenten klagen over ‘de jeugd van tegenwoordig’. Wel heel bijzonder dat Nederland tweetalig onderwijs biedt.”

Hoe is het om hier voor de klas te staan?
“Een Nederlandse vriend zei: ‘Als je hier les kunt geven dan kun je overal lesgeven’. Het gaat me gemakkelijk af, in Engeland trouwens ook. Nederlandse leerlingen vragen aan een docent om zich te verantwoorden. ‘Waarom moeten we dit doen?’ Of als je ze corrigeert zeggen ze gerust ‘Maar u doet dat zelf toch ook?’ Dat is in Engeland ondenkbaar. Nederlandse kinderen zijn drukker. Je moet kinderen voortdurend vragen of ze stil zijn, er voor zorgen dat ze de aandacht bij de les houden. Dat is echt supervermoeiend, vooral met schoolreisjes. Dat vinden mijn collega’s ook.”

 Hoe zijn verhoudingen in de organisatie?
“In Engelse scholen is meer hierarchie. Ik vind het persoonlijk prettiger dat het hier niet zo is. Daarom geef ik liever hier les. Op mijn school is de organisatie vrij plat, in Engeland heb je allerlei managers. Daar is een duidelijke afstand tussen directie en personeel. Een directeur zal bijvoorbeeld niet gauw zomaar met zijn personeel uit eten gaan.”

Van Engelse scholen wordt wel gezegd dat het communities zijn. Is dat zo?
“Mijn ervaring is dat er meer ruimte is voor creativiteit. Er zijn op dat gebied veel activiteiten, onder schooltijd, maar ook daarbuiten. Op de school van mijn kinderen had je een dramastudio, een muzieklokaal, een soundmixstudio. Docenten met hobbies hebben binnen school hun eigen clubs. Er kan van alles onder de vlag van de school: schaken, koken, theater, muziek en veel sport. In Nederland sluit je je aan bij een sportclub, in Engeland in een team van de school.”

Wat is inhoudeliijk anders als je kijkt naar de didactiek?
“In Engeland is meer aandacht voor projecten, voor leren door te ervaren. Het onderwijs in Nederland is veel theoretischer en er wordt zoveel getoetst! Als docent moet je dat allemaal nakijken. Ik zou die tijd liever besteden aan het onderwijs zelf. En leerlingen gaan zich naar dat toetsen gedragen. Ze calculeren en zijn vooral in het cijfer geinteresseerd, ze leren voor de toets. Ik wil leerlingen laten denken, laten onderzoeken.”

 Van Nederlandse kinderen wordt gezegd dat ze een aardig mondje Engels spreken. Klopt dat?
“Ja voor autochtone leerlingen wel, allochtone kinderen hebben er meer moeite mee. Ik vind het wel jammer dat bij het taalonderwijs hier de nadruk ligt op ontleden en spellen. In Engeland gaat het meer om het creatieve aspect, om taal als communicatiemiddel. Maar ja, dat is het land van Shakespeare. De examens Engels die leerlingen hier moeten maken zijn heel erg moeilijk. Dan moeten zijn uit vier antwoorden het goede kiezen. Het verschil zit hem soms in één woordje. Zo’n examen zou zelfs voor Engelse leerlingen lastig zijn.”